vrijdag 18 april 2008

[Ontnuchtering.]

Het moet gesneden hebben als een mes, diejen dag dat ik u zonder boe of ba, zonder een of ander teken, zonder zelfs nog maar een afscheidsbriefke of nen afscheidskus aan uw lot overliet.
Het moet u verscheurd hebben. 't Moet gevoeld hebben of ik uw hart uit uw borstkas rukte en stukske per stukske, centimeter per centimeter voor uwe neus opat.
Ge zijt ongetwijfeld dagen, wat zeg ik: wéken uw bed nie uitgeraakt, verlamd door uw verdriet, gekweld door het leed dat ik u berokkende.
Ge dacht dat ge zoudt doodgaan, dat leven zonder mij nie in't minst nog zin had.
Ge waart het raam uitgesprongen als ge u nie zo zwak had gevoeld door uw gebrek aan eten (of uw onvermogen uw bed uit te geraken door net een teveel, daar ben ik nog nie uit).
Geeft het maar toe.
En toen ge er na 5 weken van overtuigd waart dat ge verder zoudt gaan zonder mij, en in bed dookt met andere mensen – zogezegd omdat ge aan het profiteren waart van uw pasverworven vrijheid –, toen deedt ge in stilte nie anders dan denken aan mij, en hoeveel beter ik u deed voelen.
Ja... Ge hebt het zonder twijfel nie makkelijk gehad zonder mij.
En ze konden u nog zo dikwijls zeggen dat er genoeg viskes in de zee zwemmen: diep vanbinnen besefte gij goe genoeg dat ik het enige viske ben dat uw water kan doorkruisen.

Het moet tot bloedens toe in uwe ziel gekerfd hebben, diejen dag dat ik u volledig naakt en op uzelf aangewezen in de vrieskou liet staan.


Waarom zag ik u gisteren dan al met die ander?

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Al goed dat het fictief is ;)

Anoniem zei

ik blijf gefascineerd jouw geschrijf volgen ... knappe blog.