donderdag 9 oktober 2008

[Gij.]

Mijn hele lijf trilt, maar dit keer niet van opwinding.
De koorts doet mij afwisselend rillen van de koude en zweten van de hitte.
Mijn hoofd bonst en mijn hart pompt alsof het elke moment kan gaan ontploffen omdat het te veel toeren draait.

En daar zijt gij.
Uw nabijheid, uw geur, uw warmte maakt mij rustig.
Uw koele hand verfrist mijn voorhoofd.
Ge drukt mij zachtjes tegen uw borst en maakt sussende geluidjes.
Zo zitten wij daar, gij wachtend tot het moment dat ik beter word, ik genietend van elke seconde dat ik hier tegen u aan mag liggen, van elke aanraking en alle tederheid waarmee gij mij verwent.

In een helder moment denk ik plots: “Gij maakt mijn ziek-zijn tot een feest”.

En dan droom ik zachtjes weg, omringd door uw vertrouwdheid...