donderdag 7 juni 2007

[Potten en ketels]

Mijn linkerwang tegen ne steenharde muur en het koud ijzer dat tegen mijn slaap drukt alsof het elke moment kan afgaan met ne knal.
Dat zijt gij. Zo ver zijn wij gekomen. Dat ik hier nu moet staan alsof er voor mij gene weg terug meer is. Alsof tussen ons alles al gezegd is. Alsof gij nooit diegene zijt geweest die ik altijd dacht dat ge waart. Alsof wij tweeën nooit één zijn geweest. Alsof al die jaren op nen dag, wat zeg ik, op een paar minuten teniet zijn gedaan.
Zo ver is het nu gekomen, dat ik gene kant meer op kan. Ik heb dit nooit gewild, maar gij, gij koost hiervoor.
Dit was úw keuze, gij bracht ons hier.

Herinnert gij u hoe dat ik er indertijd zo intens van kon genieten wanneer gij, als wij alleen waren, mij speels in het nauw dreef, zodat ik mij uiteindelijk wel moest overgeven aan u?
Herinnert ge u dat?
Want als dat is wat ge nu probeert te doen, dan moet ik u teleurstellen: het gaat u niet lukken. Niet zo, niet op deze manier. Ge zoudt inmiddels moeten weten dat ik niet tegen psychologische spellekes kan.

Ik was uw prooi en gij waart de jager. Gij de brute kracht, ik de witte vlag. Geen van beiden ooit van plan om toe te geven (maar der zijn zaken die de wil soms wat sterkte ontnemen en dan veranderden we pas echt in beesten.)
Beestachtig. Wist ge dat ze u zo zouden omschrijven, als ge doordrijft waar ge nu aan begonnen zijt? Ik kan u verzekeren: dat is niet het label waar ge de rest van uw leven mee wilt rondlopen. Gij niet. Daar zijt gij intrinsiek veel te zacht voor. Veel te veel bekommerd om wat de mensen over u denken. “Nie te luid, pas op, de buren.” “Allez, toch nie hier, komaan, straks komen we iemand tegen die we kennen.” “Die van hierover staart altijd naar ons als gij mijn hand vasthoudt.” So fucking whát?

Gij lééft nie. Dat is uw probleem. Ik doe niet anders dan leven, ik geniet met volle teugen van elke slag en elke stoot waarmee het leven mij toetakelt omdat ik dan tenminste kan vóelen dat ik leef en gij haat mij daarom.
Gaat gij mij nu die laatste slag bezorgen? Hè? Gaat gij mij een laatste keer uw prooi maken, zodat ge een laatste keer victorie kunt kraaien om uw vangst? Ne stempel op mijn gat drukken die zegt dat ik afgekeurd vlees ben?

Opgesloten in uw eigen wereldje zult gij zijn zonder mij. Besefte gij dat wel? Gij zijt níks zonder mij. Niks, hoort gij mij! Gij… gij…

Ge drukt nu wel heel hard op mij, ik…
Adem.
Ge fluistert iets maar… Ahh…
Wat? Ik versta u nie.
Ahh, lucht, steken, kou.
Ik…

“De
          pot
                    verwijt
                                        de
                                                    ketel
                                                                      ..!”

ben weg.

9 opmerkingen:

Valerie zei

En blijft gij maar goed leven in uw leven! ;-)

Cherry Blossom Girl zei

Leef: ja.
Kanaliseer je woede...

Marjolein zei

't Is complete fictie, hoor. :p

Anoniem zei

Een vaag gevoel zweeft door de kamer; een gevoel net voor een ontlading, een gevoel dat zich eerst volledig probeert te ballen, om dan alle zuurstof op te zuigen en zich plotsklaps uit te storten. Vanuit m'n ooghoeken zie ik het, steeds weer strelen langs m'n wang. Het laat m'n rug al op voorhand uit vreselijke bekendheid gevaarlijk rillen, m'n haar zachtjes bewegen, m'n handen vervaarlijk beven... Het hart klopt net iets sneller, terwijl mijn wezen zich kronkelt om te vangen wat het niet pakken kan. Het speelse bijna vrijen van het gevoel met m'n instinct lijkt ongewoon, onbegrijpbaar en toch zo lang al tastbaar dichtbij! M'n blikken lijken nooit volledig te vatten wat m'n angst voelt aankomen, tot jij plots, concreet als hemelsvuur, je ogen terug opent...

Ik stik even, kort, leeggezogen, de deur vonkt over het parket, een knal klinkt door de kamer. Het gevoel zoekt zijn uitweg, en als een bolbliksem knalt hij in m'n hersenen. M'n adem herpakt zich, en ik hoor me zo normaal mogelijk zeggen hoe het gaat... Zachte streling langs je wang, onkundig onderzoekend naar wat er net plaatsvond. Je subtiele lach leek ijziger naarmate de tijd voorttrok, langs de paden die onze wegen vormden, want terwijl de handen samen over hetzelfde gras gleden, gingen de voeten elk hun eigen wegeltje af. Soms kronkelend rond een mooi margrietje, soms kruisend na een klein sprongetje, maar altijd ging het met een eigen pas. Doch nu, heel even, lijk je wild, speels, als contrast met je levenloze liggen, lachen, en ik ontdek je oude levensvuur, vonkende vlammen, zolang vermist...

IK kijk je aan, zoals je ogen turend het plafond ontwaren. Slechts enkele tellen later zie je mij, een eeuwigheid lijkt het. Ik voel me niets, niemand, de pijn van verlies zoemt doorheen m'n slapen, de echo van de knal van daarnet... Die moment waarop je een diepe haal doet naar de door het gevoel even geleende lucht, eist een stille aandacht op in m'n hart. Het besef van dit korte gemis vermengt zich als een scheut rozenbloed met mijn zuurstofarme leven, de doornen prikken in elke cel van m'n lichaam; je was er niet, bent er, nu, hier, en ik val, naast je, omhoog turend, het plafond vreemd dichtbij...

Ik leg mijn op jouw, hand op hand, blik op hoofd, zicht op oor... Tot ik bemerk dat het oor... opvallend... mooi en luisterend is...

Marjolein zei

@ Traunbees: wauw... :)

Anoniem zei

Wauw, is dat alles? Kruip eens in je pen ;) Hoewel, in al die korte kracht zit wel eerlijkheid... Stom dat ik er dan zoveel woorden aan heb gegeven...

Marjolein zei

Ik wás al in mijn pen gekropen, hè. ;)
En da's niet stom, zoals ge zelf al aanhaalde: een test om te zien of het nog in u zat! :p

Thanks :)

Anoniem zei

Hehe... Zoals ook jij al zei: 't is complete fictie, hoor. :p

MetalArend zei

Ziezo, we zijn er zelf dan toch ook eens terug aan begonnen...